NUGGETS – onbekende en vergeten goudklompjes uit de pophistorie, vrij 19 april 22-23 u + ma 22 april 22-23 u (hh)

The Turtles – Can I Get To Know You Better (1966)
Sugarhill Gang – The Lover In You (1982)
Terry Dactyl & The Dinosaurs – Come Away (1977)
Fairport Convention – She Moves Through The Fair (1969)
The Congregation – Softly Whispering I Love You (1971)
Everly Brothers – Stick With Me Baby (1960)
Johnny Winter – Mad Blues (1977)
Sam & Dave – Soul Sister, Brown Sugar (1968)
Little River Band – Playing To Win (1984)
Willem Bieler & Dambuster – Lady Of Love (1974)
Gene Pitney – Something’s Gotten Hold Of My Heart (1967)
Axis – Gold Wings (1973)
The Four Seasons – Opus 17 (Don’t You Worry ‘Bout Me) (1966)
Leen Jongewaard, Adele Bloemendaal & Piet Römer – Als Je Mekaar Niet Meer Vertrouwen Kan (1970)
Husky – Song Of Praise (1975)
Lee Perry – People Funny Boy (1968)

Little River Band – Playing To Win:

In een ver verleden was het elke week vaste prik: een avondje klaverjassen in het clubhuis onder het genot van bier en muziek. Je betaalde een schamel entree en de winnaars van de avond kregen een prijs(je). Ik speelde met een vaste maat en we eindigden steevast in de Top 3. Het ging er gemoedelijk aan toe, maar om de en of andere reden waren er twee kaarters die net iets beter waren. Dat kan een keertje en ook nog wel een tweede keer, maar niet talloze keren op rij. Ik besloot om hen maar eens goed te observeren en na een avondje wist ik waarom de mannen altijd wonnen. Het had helemaal niets met goed kaarten te maken. De organisator had voor de vergeetachtigen onder de aanwezigen voor alle tafels een blokje gemaakt met de vier kaartkleuren; elke op een van de zijden. En omdat helemaal niemand ervan uitging dat er met het mes op tafel gespeeld zou worden konden de spelers gewoon de kaarten oppakken voordat er kleur gekozen was. Wat deden de twee valsspelers? Wanneer de maat van de kiezer een goede kaart van een bepaalde kleur had gaf hij een subtiel teken. Stel, op het blokje ligt de schoppen naar boven dan gooide hij heel kort zijn hoofd naar achteren. Goede ruitenkaart en de kleur lag aan de linkerzijde van het blokje? Je hebt hem door…..een beweging naar links.

Er zijn twee mogelijkheden: je lapt ze erbij of je maakt ze af. We besloten het tweede te doen. Elke keer wanneer zij moesten kiezen gooide ik het blokje omhoog en ving het weer op. Heb je een tic? was de reactie. Nee, zei ik glimlachend. Jij wel? Ze speelden geen deuk in een pak boter en aan het einde van de avond zei ik dat het wel de laatste keer was geweest. Natuurlijk kreeg ik het onnozele hoe bedoel je? als antwoord, maar aan de blik toen ik het blokje omhoog gooide en de vinger aan de neus plaatste wist ik dat ze donders goed begrepen hadden waar het over ging. Voor de zekerheid heb ik de organisator verzocht de spelregels aan te passen. Eerst kiezen, dan kaarten oppakken. Kijk, ik kan tot op zekere hoogte begrip opbrengen voor sporters die er werkelijk alles aan doen om niet te verliezen of te winnen. Proberen de tegenstander mentaal uit balans te krijgen of een keiharde sliding om duidelijk te maken dat er geen lieverkoekjes gebakken. Prima, mits je kan incasseren.

Je hebt het natuurlijk ook in de liefde. Zij die alles in de strijd gooien om een de dame of heer van keuze te overtuigen dat zij een goede partij zijn. En dan niet schromen eventuele kapers zwart te maken of zelfs fysiek af te schrikken met gorillagedrag. Little River Band schreef daar in 1985 een liedje over: Playing To Win. Het was het tweede album met zanger John Farnham, die Glenn Shorrock in 1983 kwam vervangen. Met zijn vertrek werd het commerciële succes achter hen gelaten. Niet dat Farnham een slechte zanger zou zijn, want die had al een hele succesvolle carrière achter de rug met acht Top 10-hits waarvan twee op de hoogste positie. In 1987 zou hij LRB weer verlaten om zich weer volledig op zijn solocarrière te werpen. Zijn albums kregen maar liefst 61 keer platina, had elf Top 10 hits waarvan twee op #1 (You’re The Voice en Age Of Reason). Van alles wat hij voor Little River Band gezongen heeft is Playing To Win het enige lied dat hij steevast live speelt.

Axis – Gold Wings:

Er wordt beweert dat in een warm klimaat de feromonen nadrukkelijker aanwezig zijn dan bijvoorbeeld in ons koelere kikkerlandje. Persoonlijk denk ik dat het met name met het luchtige kleding te maken heeft, waardoor de hormonen opspelen. De zintuigen worden geprikkeld door het naakte of matig bedekte vlees in de kuip. Tegelijkertijd, wanneer het 30+ graden is heb ik nergens interesse in behalve schaduw en een koel drankje. Elke vorm van fysieke inspanning is mij dan te veel. Mijn vakantievoorkeur gaat dan ook altijd uit naar een bestemming waar de wind door de bomen waait. Ergo, kust of eilanden zoals Griekenland, maar dan wel in het voorseizoen. In het hoogseizoen is het te druk, te duur en na de toeristeninvasie in september of oktober kotsen de bewoners de buitenlanders (terecht) uit.

Muzikaal gezien horen we tegenwoordig weinig meer uit Hellas, maar er was een periode dat de Griekse muziek regelmatig de Top 40 bestormde en dan heb ik het niet over Trio Hellenique met Zorba’s Dance. Eind jaren zestig en begin jaren zeventig was Aphrodite’s Child met onder andere Demis Roussos en Vangelis Papathanassiou heel succesvol met hun psychedelische en progressieve muziek. Maar eigenlijk bestond de band eind 1970 al niet meer en daarom kwam het vanaf zomer 1971 regelmatig voor dat Demis Roussos eveneens in de Top 40 stond. Drie jaar lang kon je geen gratis exemplaar van de wekelijkse hitlijst bij de platenboer ophalen of hij stond er wel in met de een of andere tranentrekker.

Net als Aphrodite’s Child verkaste de band Axis vanwege de dictatuur van Griekenland naar Frankrijk. In 1971 komt hun eerste album uit, maar deze trekt – anders dan de enorme afro van de zanger/organist – nauwelijks aandacht met een combinatie van Uriah Heep-achtige rock en pop. De opvolger van begin 1972 levert met een folkachtig lied (Ela Ela) een grote (meezing)hit op, maar het album is zwalkend en de mannen lijken geen keuze te kunnen maken. Wanneer ze uiteindelijk de keuze maken voor een mix van progrock, canturbury jazz-rock en fusion haakt het platen-kopende publiek af (en dat is jammer, want juist dit album is het beste van de drie). In 1974 stopt de band definitief. Ik heb in de muziekkast een verzamelaar van Axis staan en zelfs na de vele decennia klinkt de muziek nog steeds fris en vind daarom ook met enige regelmaat de weg naar de CD-speler.