NUGGETS – onbekende en vergeten goudklompjes uit de pophistorie, vrij 20 oktober 22-23 u + ma 23 oktober 22-23 u (hh)

The Syndicats – Crawdaddy Simone (1965)
The Drifters – Down On The Beach Tonight (1974)
The Cats – Scarlet Ribbons (1969)
Paul Anka – The Painter (1976)
Viola Wills – Lost Without The Love Of My Guy (1966)
Udo Lindenberg – Cello (1974)
The Gods – Sticking Wings On Flies (1969)
Alma Cogan – Sugartime (1958)
George Soule – Get Involved (1973)
Peggy Lee – Is That All There Is (1969)
Neil Diamond – Be (1973)
New England – Explorer Suite (1980)
Johnny Howard Band – Rinky Dink (1964)
Bruce Springsteen – Quarter To Three (1975)

The Syndicats – Crawdaddy Simone:

Zoals ik vorige week als pende…..ik ben een snuffelaar. Ergens eind jaren negentig vond ik een set van acht CD’s op een (zeer) obscuur label en ook nog Made In Hungary. De titel was Rare 60’s Beat Treasures met een reeks van onbekende artiesten en nog onbekendere liedjes. Er waren maar twee mogelijkheden; absolute bagger of puur goud. Helaas wilden de meeste zaken geen CD’s draaien uit de uitverkoopbak, maar door schade en schande wijs geworden wilde ik toch minstens één nummertje horen om me te vergewissen dat de geluidskwaliteit acceptabel was. Afijn, met het lokkertje dat ik ook nog een andere (en duurdere) CD ging aanschaffen en de stellige belofte slechts één CD snel te beluisteren wist ik de verkoper te overtuigen. Ik wist na twee nummers genoeg; verkocht!

Zoals op elke verzamelaar staan er onbekende juweeltjes, middelmatige liedjes en rommel op. Ook de set was hier geen uitzondering op, maar tsjongejonge…..de uitschieters waren dan ook zo verschrikkelijk goed, dat ik het jammer vind dat de kans één volledige CD van één van die toppers  te vinden astronomisch klein is. Want soms kom je leden van deze obscure bands later weer tegen in legendarische bands. Zo ook Crawdaddy Simone van The Syndicats: alhoewel de eerste groep van Yes-gitarist Steve Howe had hij de band al verlaten vóór de opname van dit nummer; nota bene de flipzijde van de single. Na slechts drie singles was het overigens over en sluiten. De honneurs van het scherpe gitaarspel op Crawdaddy Simone is van de hand van Ray Fenwick. Jazeker…. dezelfde die in 1965 bij de Tee Set en After Tea speelde, voordat hij in 1967 bij de Spencer Davis Group terecht kwam. In de ‘jaren zeventig’ speelde hij in de Ian Gilian Band. Hij was ook lid van Forcefield samen met Tony Martin (Black Sabbath), Cozy Powell, Jan Akkerman en Neil Murray (Whitesnake, Black Sabbath) en ten leste bij Steve Howe’s Remedy. Fenwick bespeelt zijn gitaar – zeker voor 1965 – ongelofelijk rauw en dermate hard dat de opname feitelijk overstuurd is. Het is niet ondenkbaar dat Pete Townshend wellicht naar Crawdaddy Simone geluisterd heeft als voorbeeld voor het einde van My Generation.

Bruce Springsteen – Quater To Three:

Soms moet je als beginnend artiest een beetje geluk hebben, want toen onze Boss begin jaren zeventig nog een heel klein menneke was verkochten zijn twee albums nauwelijks. Er werd zelfs gesteld dat zijn ontdekker (die ook Bob Dylan had ‘gevonden’) er volkomen naast zat.

In 1974 was Bonnie Raitt de hoofdact in Cambridge, Massachusetts en Springsteen mocht openen. Bovendien was besloten dat hij bij wijze van uitzondering zijn volledige set van twee uur mocht spelen. In het publiek zat journalist Jon Landau, die stelde dat hij de toekomst van rock & roll had gezien. Hij bood Springsteen tevens aan te assisteren bij zijn nieuwe album en mede daardoor kwam een oude vriend, Steve Van Zandt, ook op de proppen. Born To Run werd het album dat de start voor de verdere succesvolle carrière zou zijn. De rest is geschiedenis.

In datzelfde jaar worden ook de opnamen voor het geweldige live-album Hammersmith, Odeon gemaakt dat pas in 2006 uitgebracht zou worden. De afsluiter gedurende de Born To Run-toernee is Quarter To Three; het origineel is van Gary U.S. Bonds die hem in 1961 een #1 hit opleverde.