NUGGETS – onbekende en vergeten goudklompjes uit de pophistorie, vrij 22 december 22-23 u + ma 25 december 22-23 u (hh)

Vanavond even wat anders dan de uitgekauwde liedjes van Mariah Carey of Wham! Geen konijn op het menu en geen verbandtrommel. Gewoon Kerstliedjes die je niet of nauwelijks hoort, maar het beluisteren meer dan waard zijn.

The Beatles – Christmas Time (Is Here Again) (1967)
Billy Squier – Christmas Is The Time To Say I Love You (1983)
Louis Armstrong & The Commanders – Zat You, Santa Claus? (1953)
Kenny Loggins – Celebrate Me Home (1977)
Judy Garland – Have Yourself A Merry Little Christmas (1964)
James Brown – Santa Claus Is Definitely Here To Stay (1970)
Burt Bacharach – The Bell That Couldn’t Jingle (1968)
Clarence Carter – Back Door Santa (1968)
Foghat – All I Want (For Christmas Is You) (1981)
Jack Jersey – Lonely Christmas (1976)
Sonny Boy Williamson II – Santa Claus (1969)
Andre Hazes – Eenzame Kerst (1976)
Frank Sinatra – Christmas Memories (1975)
Bobby Sherman – Yesterday’s Christmas (1970)
The Cameos – Merry Christmas (1957)
George Thorogood & The Destroyers – Rock And Roll Christmas (1983)
Buck Owens & His Buckaroos – Christmas Shopping (1968)
Hot Chocolate – Brand New Christmas (1980)

Clarence Carter – Back Door Santa

Taal en de interpretatie daarvan is aan veranderingen onderhevig. Neem ‘vet’: vroeger betekende dat simpelweg dat je te zwaar was. In de zin dat je lillend vet aan je lichaam had hangen. Dik dus en moddervet in de overtreffende trap. Aanverwante scheldwoorden waren vet varken of vetklep en spreekwoordelijk kon je in het vet snijden wat zoveel als de buikriem aanhalen betekent. Grappig genoeg min of meer het tegenovergestelde van vet.

Anno 2023 is vet een taboe geworden en is het ongepast iemand zo te typeren. De wokers onder ons noemen het stigmatiserend en obesitas lijkt het nieuwe modewoord, maar los van genetische ziekten gaat elk pondje nog steeds door het mondje. Uit dat oogpunt en ter beheersing van de toekomstige zorgkosten kan onze overheid beter zorgen dat toegevoegde suikers verboden worden in plaats van belasting heffen. Subsidieer de sportclub, zodat de jeugd in beweging komt. En de sportschool, zodat de senioren gecontroleerd langer zelfstandig kunnen functioneren. Misschien moeten we op kantoor en masse ochtendgymnastiek doen? Afijn, tegenwoordig betekent echt vet dat iets geweldig is. Toppie!

Hetzelfde is van toepassing op sommige woorden en uitdrukkingen. Neem ‘back door’. In de goede oude tijd was dat gewoon de achterdeur van de woning. Rond 1900 werd de term Back Door Man gebruikt voor mannen die stiekem het huis van getrouwde vrouwen binnen kwamen voor een uurtje ‘ontspanning’. The Doors zongen er in 1967 al over, maar het is geschreven door Willie Dixon en Howlin’ Wolf nam het in 1961 als eerste op.

Tegenwoordig kan het ook een heel andere betekenis hebben. Natuurlijk in computertaal waar een defect van een computersysteem bedoeld wordt, waardoor op een heimelijke, ongeoorloofde manier toegang tot gegevens mogelijk gemaakt wordt. Maar ook seksueel. Onder andere Serge Gainsbourg was een liefhebber. Het geeft te denken over zijn grote hit met Jane Birkin: Je T’aime…Moi Non Plus.

Clarence Carter had in 1968 een grote hit met het door hem zelf geschreven Back Door Santa. Logisch in mijn boekje, want het is een geweldig soulnummer. Hierin beschrijft hij dat hij in tegenstelling tot de Kerstman niet maar een keer per jaar (langs) komt. De achterdeur staat altijd op een kier voor het geval dat. Hoe Carter dat dacht te kunnen doen is een raadsel, want de man is blind geboren.

Sonny Boy Williamson II – Santa Claus:

Er was eens… literair muziektijdschrift Wah Wah. Een soort Hard Gras, maar dan voor muziekliefhebbers die eens wat anders wilden dan het zoveelste plichtmatige interview in OOR. #1 bevatte een hilarisch stukje proza van Peter Buwalda. Over zijn affectie voor Sonny Boy Williamson II, de blueslegende die zijn naam jatte van een minder fortuinlijke voorganger.

Media jaren ’90 (waar blijft de tijd?) was ik de presentator van een Blues-radioprogramma. Alles kwam voorbij: van ouderwetse Blues uit de ‘30s tot opzwepende gitaarlicks. En dus ook beiden Sonny Boy’s. Ik speel even leentjebuur, want Buwalda schreef in Wah Wah over die keer dat hij met zijn vriendin mee moest naar de verjaardag van zijn schoonvader. Tijdens het opzitten en pootje geven, ontdekt hij tot zijn grote schrik dat er uitgerekend die avond een documentaire over Sonny Boy op de Belgische TV te zien is. Wat zich vervolgens ontvouwt, moet je eigenlijk zelf lezen. In een notendop: Een koortsachtig pleidooi voor Sonny Boy, aan de hand van het nummer Santa Claus. Waarin Sonny Boy door de politie wordt betrapt, al snuffelend tussen het kanten ondergoed van zijn vriendin, op zoek naar zijn Kerstcadeautje.