NUGGETS – onbekende en vergeten goudklompjes uit de pophistorie, vrij 23 juni 22-23 u + ma 26 juni 22-23 u (hh)

Deze Nuggets staat in het teken van de Festival Express die in 1970 door Canada trok: Montreal (24/6), Toronto (27+28/6), Winnipeg (1/7) en Calgary (4+5/7). Waar Woodstock een feestje voor de toeschouwers was was de Festival Express een feestje voor de acts. Per trein reisde het bonte gezelschap door het land in 14 wagons en tijdens de reis werd er veel gebruikt (LSD en alcohol – een noodstop moest in Saskatoon ingelast worden, omdat alles op was) en veel gejamd.

De acts die in alle vier steden optraden waren The Band, Janis Joplin, Delaney & Bonnie, Buddy Guy, Ian & Sylvia, Eric Andersen, Charlebois en The Good Brothers. Mountain, Tom Rush en Grateful Dead sloegen Montreal over; de laatste vanwege een andere grote gig. In de concertsteden werden de hoofdacts aangevuld met andere grote namen (Traffic, Smith, Ten Years After, Ginger Baker’s Airforce) en lokale bands.

Deze eenmalige reis in de tijd mag je niet missen!

Smith – Take A Look Around (1970)
Tom Rush – Wrong End Of The Rainbow (1970)
Ian & Sylvia – You Were On My Mind (1964)
Grateful Dead – Ripple (1971)
Janis Joplin – One Night Stand (1970)
The Good Brothers – Please Come Back to Me (1978)
Mashmakhan – As The Years Go By (1971)
The Band – The Night They Drove Old Dixie Down (1969)
Buddy Guy – Have You Ever Been Lonesome (1980)
Homestead – Every Little Thing (1972)
Chimo! – In The Sea (1971)
Delaney & Bonnie – Free The People (1970)
Ten Years After – I’d Love To Change The World (1971)
The Happy Feeling – Still Hill (1970)
Charlebois – Lindberg (1968)

Grateful Dead – Ripple:

Wat maakt de Dead zo legendarisch? Vooropgesteld, het is een typisch Amerikaanse cultband die ook op Woodstock waren (die uit 1969… voor de jeugdigen onder ons) onder leiding van Jerry Garcia. Hij overleed in 1995 als gevolg van een hartaanval, maar we mogen rustig concluderen dat zijn drugsverslaving, diabetes, gewichtsprobleem, roken en slaapapneu er iets toe bijgedragen hebben. Je kan voor minder het loodje leggen.

Grateful Dead speelt een unieke combinatie van Rock, Folk, Bluegrass, Reggae, Country, Jazz, psychedelische en zogenaamde spacerock; het laatste zal ook met de fans te maken hebben, want het overgrote deel zijn bikers en hippies die geen bezwaar hadden de doobies door te geven. De hondstrouwe fans, de zogenaamde Deadheads, volgden de band soms maanden tot jarenlang van concert naar concert en leefden in commune-stijl.

Er is enige stijlgelijkenis met The Band en Little Feat, maar deze bands zijn later opgericht, dus lijkt de Grateful Dead eerder de inspiratiebron voor hen. De stem van Jerry heeft hetzelfde timbre als George Harrison, maar toch kun je de muziek niet in een hokje plaatsen. The Dead zijn een typische LP-/CD-band met soms langgerekte nummers met name tijdens concerten. Sommige nummers worden tot bijna in het oneindige verlengd; ze beginnen volgens de spel/liedregels, improviseren (langdurig) en uiteindelijk na een half uur (of volgens sommige critici een dag of maand) besluiten ze het lied weer in de bekende stijl te beëindigen.

Ze hebben één keer een US-singlehit  (#9) gehad: in 1987 met Touch of Grey. Ik heb twee ‘best’ CD’s van hen: Skeletons From The Closet (tot 1973) en de Arista Years (1977-1990), die een uitstekend overzicht geven van hun muzikale erfenis, want in 2015 viel het doek definitief. Hun meest bewierrookte plaat is American Beauty (1970) met daarop klassiekers als Friend Of The Devil, Sugar Magnolia, Truckin’ en Ripple. Het laatste lied was in de studio-uitvoering dermate goed dat ze het live nooit hebben kunnen overtreffen en dat zegt iets, want The Dead waren een van de beste livebands.

Ten Years After – I’d Love To Change The World:

Het is 2023 en ondanks alle technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen is er qua landjepik en bovenal geldingsdrang weinig veranderd in de geschiedenis van de mensheid. Nu weer meent een machts- en geestzieke Rus zijn wil te moeten opleggen aan een buurland, nota bene onder het mom van een vredesmissie. Veel van zijn onderdanen geloven ‘m nog ook, al is dat vooral te danken aan de indoctrinatie door de monddood gemaakte oppositie en de eenzijdig gekleurde berichtgeving, de staatspropaganda. Kortom, oorlog en agressie zijn van alle tijden, ook al verzin je er een vergoelijkende rechtvaardiging voor.

Muziek is ook van alle tijden. Vooral strijdliederen kennen een lange historie. Tallozen zijn zingend, trommelend en toeterend hun dood tegemoet gelopen. Dat je ook tégen de oorlog kunt zingen kreeg een boost in de jaren zestig en het protestlied, omdat er altijd wel ergens wordt gestreden of een volk onderdrukt, bestaat nog steeds. Helaas, zal je zeggen; het zou niet nodig moeten zijn. Toch, het levert wel pareltjes op, gewaardeerde en ondergewaardeerde. Tot die laatste categorie behoort I’d Love To Change The World, een vergeten hitje van A Space In Time, het zesde album van het ook wat vergeten Ten Years After uit 1971.

In ’71 was de Vietnamoorlog nog gaande en hoewel het lied allerhande misstanden aankaart liep Alvin Lee vooral te hoop tegen de waanzin van de alles vernietigende ideologische strijd om de voormalige Franse kolonie: Just black and white, rich or poor, Them and us, stop the war. Helaas had ook hij het antwoord niet hoe een oorlog te stoppen, hoe graag hij ook de wereld zou willen veranderen. Met dat defaitisme eindigt het refrein, waarbij hij de oplossing maar aan een ander overlaat, aan jou: I’d love to change the world, But I don’t know what to do, So I’ll leave it up to you.
(met dank aan Willem Kamps)