NUGGETS – zoektocht naar onbekende goudklompjes uit de pophistorie, vrij 24 februari 22-23 u + ma 27 februari 22-23 u (hh)

Fools – Going Back In Time (1973)
Barbara Dane – I’m On My Way (1962)
Chris Thompson & Night – If You Remember (1979)
Édith Piaf – La Foule (1957)
Ben Sidran – Song For A Sucker Like You (1977)
The Apollos – Target Love (1966)
Ronnie Hazlehurst – Are You Being Served (1972)
The Spokesmen – The Dawn Of Correction (1965)
Wilson Pickett – Cole, Cooke & Redding (1970)
Elton John – Funeral For A Friend/Love Lies Bleeding (1973)
The Nameless – Life (1967)
The Kinks – Celluloid Heroes (1972)
This Mortal Coil – Song To The Siren (1983)
Lee Hazlewood – The Night Before (1970)
Ken Dodd – Happiness (1964)

The Spokesmen – The Dawn Of Correction:

In 1965 had Barry McGuire een wereldhit met het protestlied Eve Of Destruction, waarin gerefereerd wordt aan de Vietnam oorlog, de dienstplicht, de dreigende atoomoorlog, de burgerrechtenbeweging, de onrust in het Midden Oosten en het Amerikaanse ruimteprogramma. Vanwege de tekst weigerden sommige Amerikaanse (en ook Engelse) radiostations de plaat te draaien.

Rockabilly Hall of Fame Ed Bentley zal in 1966 zal hij twee singles opnemen. De eerste Look At The Clock die eufemistisch gezegd geen schot in de roos was. De achterkant echter What’s It All About is een parodie op Eve Of Destruction waarin hij zich afvraagt waar het eigenlijk allemaal over gaat. Maar er kwamen reacties op de ‘linkse’ gedachten in het lied: The Spokesmen met The Dawn Of Correction waarin ze perfect Barry McGuire’s intonatie weten te imiteren.

Lee Hazlewood – The Night Before:

Hij vond de twang van Duane Eddy uit (door de gitarist te laten spelen in een lege graansilo), hij hielp Nancy Sinatra aan haar stoere imago (en bijpassende laarzen) en had tussen 1963 en 1977 ook nog tijd voor een solocarrière. Dat een slordige twee dozijn soloplaten commercieel gezien stuk voor stuk bakzeil haalden, leek hem niet te deren; tot eind jaren ’60 stonden vader Frank en diens label Reprise voor hem in en aansluitend vond hij financiers die de oprichting van een eigen label mogelijk maakten: Lee Hazlewood Industries.

Zijn stemgeluid had wel wat weg van Johnny Cash, maar waar die zong over treinen, gevangenissen en zich opwierp voor de verschoppelingen der aarde, kwam Hazlewood me meer voor als een hedonist. Op zijn 40ste maakt hij bij wijze van vervroegd pensioen het album Forty, waarna hij naar Europa verkast. In Zweden raakte Hazlewood bevriend met een regisseur van arthouse-films die er prompt eentje aan de zanger wilde wijdden: Cowboy In Sweden. Een van de liedjes in de film is The Night Before over een uit de hand gelopen one night stand.
(Met dank aan mega-fan Quint Kik)